Holi
Het Holifeest wordt jaarlijks in maart, na de volle maan, gevierd. Het is een combinatie is van een lentefeest, een feest van de overwinning van het goede op het kwade en een Nieuwjaarsfeest.
Het Holifeest wordt traditioneel gevierd met dans, zang, versnaperingen, het strooien met gekleurd poeder, parfum (Goellaal) en het sprenkelen van gekleurd water (Abier).
Holi wordt gevierd op het moment dat de zon na de winter weer naar noordelijk halfrond komt. Voor de natuur in het noorden betekent dat weer meer bloei en leven: alles ontwaakt en groeit en bloeit. Het is de tijd van nieuwe leven. Dat werkt ook in op het gevoel en het gemoed van de mens. Het is een tijd die voor de spirituele zoeker de uitdaging met zich meebrengt om zich niet te verliezen in de opkomende lust en bloei die de nieuwe lente met zich meebrengt. In die zin is Holi een feest om jezelf te observeren en in acht te nemen.
Voorafgaand aan Holi wordt traditioneel tijdens de volle maan de holika (brandstapel) aangestoken. Dit staat symbool voor het verdrijven van het kwaad in de vorm van dwalingen, negatieve gedachten en gewoonten. Holika verwijst naar een heks uit de oude geschriften:
De asceet Harnakas woonde in een hutje in het bos, hij mediteerde de hele dag en was een volgeling van Heer Shiva. Zijn meditatie was zo diep dat toen een mierenkolonie een nest om hem heen bouwde, hij er niets van merkte. Het nest groeide over Harnakas heen en op een gegeven moment was er niets meer van de asceet te zien. Heer Shiva die altijd zeer geraakt is door toewijding en tapas (zelfopoffering) is onder de indruk en wil Harnakas belonen. Hij gooit een kan water over de mierenhoop. Harnakas ontwaakt, ziet zijn Heer en maakt een diepe buiging. Als dank voor zijn toewijding mag de asceet twee wensen doen. Harnakas wil de machtigste heerser van de aarde worden die als een god aanbeden wordt. Geen god, mens of dier mag hem ooit doden.
De heks Holika wordt zijn vurigste aanbidder, maar zijn eigen zoon Prahlaad moet niks van de waanzin van zijn vader hebben. Prahlaad blijft Vishnu aanbidden. Harnakas vraagt zijn zoon waarom hij weigert hem als de absolute heerser van de aarde te aanbidden. Prahlaad zegt dat de mensen hem alleen verafgoden omdat ze bang zijn, Harnakas schenkt alleen angst. Vishnu schenkt vertrouwen, hij is de weg naar het ware geluk.
Harnakas ontsteekt in woede en laat de lijfwachten zijn zoon doden, maar de wonden van de zwaarden helen meteen. Dan laat Harnakas zijn zoon vastbinden en in een kuil met giftige slangen gooien. Maar de tanden van de slangen breken af als ze Prahlaad proberen te bijten. Hij laat hem van de hoogste toren van het paleis gooien, maar Prahlaad staat ongedeerd op. Als laatste list laat Harnakas de heks Holika op een brandstapel plaatsnemen, ze moet Prahlaad op haar schoot houden. Door haar toverkracht zal haar niks overkomen denken ze. Het vuur wordt aangestoken en de vlammen laaien hoog op. Als eindelijk het vuur uitdooft, blijkt Prahlaad ongedeerd. De heks Holika is verdwenen, er ligt alleen nog as. Dan springt er een gestalte tussen de pilaren van het paleis. Hij is half mens en half leeuw. Het is Heer Vishnu die niet de vorm heeft van een god, dier of mens. Hij slaat Harnakas tegen de grond en die stort ineen, het lichaam blijft ontzield liggen.
Programma
Wordt nog bekend gemaakt